Over een half uurtje moet ik gaan vertrekken naar het ziekenhuis. De MRI die ik twee weken geleden heb gehad wordt dan besproken. Mijn man gaat mee, dat vind ik heel fijn.
In 2012 ben ik geopereerd aan een ruggenwervel, omdat de zenuw naar mijn linkerbeen helemaal bekneld zat. Dat is de korte versie van mijn voorgeschiedenis.
De lange versie is dat wij in februari 2010 een hond kochten en ik zou hem uit gaan laten, ik zou de zorg op me nemen, want het was mijn droom om een hond te hebben. Helaas kon ik na een paar maanden niet eens meer zonder pijn een blokje om. Het voelde dat alsof er messen op verschillende plaatsen in mijn been geduwd werden en heen en weer gewrikt werden.
Ik kreeg via de huisarts eerst een verwijzing naar een fysiotherapeut, ik moest oefeningen doen, dat hielp niks. Ik kreeg een verwijzing naar een Mensendieck therapeut. Die meldde me dat ik eigenlijk al mijn bewegingen op de juiste manier maakte, maar liet me vervolgens toch acht sessies terugkomen om ‘voor de zekerheid’ nog wat oefeningen te doen. Ik bleef gaan, omdat ik van die pijn af wilde.
De pijn werd weer niet minder. Er werden röntgenfoto’s gemaakt. Die werden beoordeeld door de sportarts van het ziekenhuis. Ach ja, er is een lichte hernia te zien. Eigenlijk niet voldoende voor deze klachten, maar iets anders was er niet te zien. “Ga eens op één been staan? Hahaha! Ja, doe maar oefeningen.” Oefeningen bij de sportfysiotherapie van het ziekenhuis.
De pijn werd niet minder, maar méér, in de loop van de tijd. Ik kreeg steeds sterkere pijnstillers, die overigens niets deden. Ik durfde echter niet te stoppen, want wellicht zou de pijn dan toch nóg heftiger worden. De foto’s werden nog een keer beoordeeld. En er werd besloten een MRI te doen, want die pijn paste niet bij het beeld. Op de MRI was niets te zien. Ik werd doorverwezen naar de pijnpoli.
We waren inmiddels alweer een aantal maanden verder. Ik kreeg een injectie met medicijnen. Wachten op het effect, wachten op de afspraak voor de evaluatie, wachten op de afspraak voor de nieuwe spuit, wachten op effect… etc. etc.
Uiteindelijk kreeg ik een stroomstoot, om de zenuw tijdelijk lam te leggen. Ik zat tegen het plafond van de pijn toen de stoot gegeven werd, maar dit werd weggewuifd “Nee mevrouw, dat kan helemaal niet.”
Uiteindelijk werd er een verwijzing geschreven door deze arts, voor Blixembosch, een revalidatiecentrum. Ik moest leren leven met de pijn. Dat vond ik geen optie en vroeg nogmaals aan de arts of er niet nog een andere optie was.
Een diepe zucht was het resultaat: “Nou, omdat u zo aanhoudt, zal ik u doorverwijzen naar de neurochirurg, maar denk maar niet dat hij iets voor u kan doen. Hij gaat echt niet opereren.”
En toen kwam mijn held, de neurochirurg. Hij bekeek mijn ruggenwervel niet van de zijkant, zoals dat tot dan toe steeds gedaan was, maar van bovenaf. Als doorsnede ter hoogte van mijn middel dus. Hij zei: “Mevrouw, wat moet u een pijn hebben!” Na tweeënhalf jaar pijn was er eindelijk iemand die mijn pijn bevestigde. Binnen twee weken lag ik op zijn operatietafel.
Helaas was het daarna nog niet gedaan met de pijn. Mijn zenuw had ruim tweeënhalf jaar in de verdrukking gezeten en moest ‘terugveren’. Daarbij was er een bloeduitstorting en vocht rond om de zenuw komen zitten. Tien weken heb ik heel veel pijn gehad, meer dan ervoor. Ik had liever nog tien kinderen gekregen, zoveel pijn deed het.
Daarbij kreeg ik ook allemaal goedbedoelde adviezen van mensen die zeiden dat ik echt mijn bed uit moest komen, want dat had de arts gezegd, twee weken ziekenhuisleven en dan moest het wel weer in orde zijn.
Gelukkig ken ik mijn eigen lijf erg goed en ben ik daar trouw aan gebleven. Na die tien weken kon ik alles weer.
Nadien heb ik nog een periode last gehad van spit. Heftige krampen onder in mijn rug, door te veel en te lang zitten (drukke periodes op het werk). Uiteindelijk was ik bij de huisarts die een morfinespuit heeft gezet. Na een periode van wederom pillen slikken ging het ook daarmee een stuk beter, tot dit uiteindelijk helemaal weg bleef.
Alles leek dus goed te gaan met mijn rug. De neurochirurg had toentertijd wel gezegd: ”Er zit rechts ook iets, maar dat is te weinig om weg te halen.” En ik hoopte maar dat het door juist gebruik van mijn rug niet zou uitgroeien tot hetzelfde probleem als links.
Maar dat deed het wel. Begin dit jaar voelde ik na een lange wandeling heel lichtjes die bekende zenuwpijn in mijn rechterbeen. Ik hoopte heel hard dat het niet méér zou worden, maar dat deed het helaas wel.
Tijdens een paardrijles (ik had het net weer een maand of twee opgepakt) kreeg ik een spitaanval. Met spit kan ik óf lopen en bezig zijn, óf platliggen. Platliggen heb je al snel gezien en aangezien we bijna op vakantie gingen koos ik voor ‘lopen en bezig zijn’. De badkamer werd van boven tot onder gereinigd (letterlijk, van plafond tot en met de vloer), álles wat ik kon bedenken werd gewassen en gevouwen, vakantiespullen werden klaar gelegd, noem maar op. Ik werkte twee dagen lang bijna aan één stuk door.
De spit trok weg, maar de zenuwpijn verergerde. Tijdens de vakantie werd het elke dag een beetje erger met als dieptepunt de nacht en dag na een heerlijk dag op een boot. Het vele duiken, springen en zwemmen vroeg zijn tol. Gelukkig trok het ergste na een dag rust wel weg, maar naar het stadje lopen ging niet meer, terwijl dat aan het begin van de vakantie nog wel kon.
Na de vakantie (we zijn maandag thuis gekomen), zat ik op dinsdag bij de huisarts, op donderdag bij de neuroloog en de woensdag erop lag ik onder het MRI-apparaat. Helaas kon de uitslag pas drie weken later besproken worden, maar goed, dat heb je niet altijd voor het kiezen.
We zijn inmiddels bij de neuroloog geweest. Een dame die ik nog niet eerder gezien had. Het was een vreemd en warrig gesprek. Ze scrolde snel op en neer door de MRI-foto, ze wees links aan en zei dat daar wel iets zat dat pijn kon veroorzaken, maar rechts eigenlijk niet. Ze vroeg of ik een doorverwijzing wilde naar de pijnpoli (dat weigerde ik), schreef me pijnstillers voor die ik nog niet kende, regelde een EMG (doormeting spieren en zenuwen) en een gesprek met de neurochirurg. Maar wel met de onderliggende boodschap dat ik eigenlijk geen pijn kon hebben.
Zwaar teleurgesteld en verward verlieten mijn man en ik het ziekenhuis weer. Ik wist bijna zeker dat de neurochirurg me wél zou opereren, maar omdat deze neuroloog zo stellig was, twijfelde ik inmiddels aan alles.
Drie dagen geleden werd ik opeens gebeld. De neuroloog… Dat ze ‘zoals we besproken hadden’ (eh…niet?) de radioloog nog eens de foto had laten beoordelen. En dat ze niet zeker wist of ze had afgesproken dat ze ons zou bellen, maar wel graag haar afspraken na wilde komen, dus toch maar belde (eh… huh??). En dat de radioloog nu zei dat er rechts wel een vernauwing zat, die voor irritatie van de zenuw kon zorgen (!!!).
Nóg meer verwarring bij mij. Maar ook bevestiging van mijn gevoel: ”Zie je wel dat ik niet gek ben!! Ik wéét toch wat ik voel!!”
Gisteren stond de afspraak met de neurochirurg gepland. Hij vroeg me aan te wijzen waar de pijn zit. Dus ik liet het hele beloop zien. “Nou, dat lijkt me duidelijk” zei hij. Hij haalde de herinnering op van zes jaar geleden en liet de MRI van dit jaar zien. Hij liet in één keer heel duidelijk zien waar de beknelling zat. Notabene aan de kant die de neuroloog als ‘links’ had bestempeld!!! Terwijl op röntgen- en MRI-fotos alles altijd gespiegeld is. Het leek ook een veel helderder beeld deze keer.
Ook in dit geval is er sprake van facethypertrofie. Wildgroei van het bot van mijn ruggenwervel , waardoor de zenuw in de knel komt. (De wildgroei veroorzaakt kanaalstenose.)
De neurochirurg begon te vertellen dat we een traject met de pijnpoli in konden gaan…, maar dat… (ik wilde hem in de rede vallen met de mededeling dat ik dat echt niet wilde, omdat het toch niet helpt) "juist.., dát, dus dan ga ik u opereren." En alweer binnen twee weken!
Echt mijn held, die neurochirurg. Zes jaar geleden al, maar deze keer zeer zeker wéér!!