De laatste tijd heb ik regelmatig 'neutrale' dagen. Ik voel me niet top, maar ook zeker niet slecht. De ene keer krijg ik dan ook nog iets gedaan, de andere keer helemaal niets. Maar op zo'n neutrale dag maakt dat dan niet uit, ik kan er dan vrede mee hebben. Soms zitten er tegenwoordig zelfs goede dagen bij, waarop ik me lekker voel en dingen (vaak wat huishoudelijke taken) gedaan krijg.
Deze week had ik opeens een slechte dag. Een echt slechte dag. Zo'n dag die je bang maakt, omdat het lijkt dat je weer helemaal terug bij af bent. Een dag zoals ik die ik zo min mogelijk mee wil maken en die ik niemand gun.
Op zo'n dag wil ik 'uit'. Er niet zijn. Helaas kan dat niet, je neemt jezelf immers overal mee naar toe.
Het eerste wat ik altijd doe op zo'n dag is mijn man op zijn werk appen, zodat hij af en toe even kan nagaan hoe het met me gaat. En misschien heeft hij net de juiste opbeurende woorden voor me en trekt hij me eruit.
Daarna begint het vechten. Het vechten tegen dat gevoel. Het vechten tegen de destructieve gedachten en nare gedachten over mogelijke 'leuke dingen' die ik zou kunnen gaan doen. Het vechten om die gemaakte glimlach op te zetten, omdat die soms echt kan helpen. En het vechten om niet boos te worden op die stomme gemaakte glimlach.
Afgelopen woensdag had ik weer zo'n slechte dag. Nadat ik mijn man geappt had, besloot ik op mijn fijne werkplekje op zolder te gaan zitten. Niet om te gaan tekenen, maar om een rustig muziekje op te zetten en een tijdschrift te gaan lezen. Ik had de nieuwe uitgave van Psychologie Magazine nog liggen, dus die pakte ik erbij.
Toeval bestaat niet, zeggen ze wel eens, maar deze keer is dat weer gebleken. Dit keer ging het blad namelijk voor een groot deel over zelfcompassie. Tijdens het lezen van een artikel over zelfcompassie en mindfulness bedacht ik me dat ik mezelf een brief zou kunnen schrijven. Een brief die ik aan een vriendin zou kunnen schrijven die met de gevoelens zat waar ik nu mee worstelde.
Het was zo'n idee waarvan ik eigenlijk denk "doe normaal, je houdt jezelf alleen maar voor de gek", maar aan de andere kant ook "als het voor anderen werkt, waarom dan niet voor mij?'
Dus daar kwam het 'Lieve ........', dat op zich vond ik al absurd om in te tikken, maar vooruit maar. Zo zou ik een brief aan een vriendin ook beginnen, dus ik liet het zo. Vervolgens begon ik de komende dag (waar ik me erg druk om maakte) uit elkaar te halen. Elk nieuw onderdeel van de dag benoemde ik. Ik benoemde de pijnpunten die er waren, ik liet de twijfel en de spanning toe, en als laatste probeerde ik een troostend woord en mogelijke oplossing (of verzachting van het pijnpunt) te vinden.
De hele dag haalde ik op deze manier uit elkaar en sloot af met 'en ga dan nu nog even lekker van je gezin en je avond genieten).
En warempel... het werkte! Het vechten van ervoor was verdwenen. Het paniekerig zoeken naar manieren om me niet meer zo naar te voelen was weg. De boze stem die mezelf steeds opnieuw op mijn donder gaf, omdat ik me niet door die depressiviteit moest laten kisten, het was allemaal weg.
Mijn man was inmiddels thuis gekomen en samen 'tackelden' we het avondeten en hebben we nog echt een gezellige avond gehad.
De brief heb ik nog en bewaar ik. Ik hoop het op slechte dagen 'toevallig' tegen te komen, zodat het me misschien aanzet om weer hetzelfde te gaan doen. Mezelf aanspreken als een goede vriendin.., het is heel nieuw voor me en voelt toch wat gek, maar ik denk toch dat ik het vaker ga proberen.